Heelkunde van de carotiden

Algemeenheden en  symptomatologie

De halsslagader, gelegen ter hoogte van de hals, is de belangrijkste bevloeiingsweg van de hersenen (Figuren 1 en 2). Hij kan verscheidene letsels vertonen: stenose (gedeeltelijke obstructie), thrombose (volledige obstructie), zelden aneurysma (segmentaire dilatatie van een bloedvat) et uiterst zelden een tumor.

De meest voorkomende letsels zijn stenosen en trombosen. Ze zijn voornamelijk van atheromateuse aard, t.t.z. samengesteld uit cellulaire afzettingen en cholesterol die zich hechten aan de wand van de carotide en dus een verkleining van het lumen veroorzaken.

Deze gedeeltelijke of totale obstructies kunnen onopgemerkt blijven of kunnen door een perfusiegebrek van bepaalde hersenzones een cerebraal vasculair accident veroorzaken. Dit uit zich door een paralysie, stoornissen van de spraak, het zicht, het evenwicht, het bewustzijn, enz.

      

                     Figuur                                                Figuur 2

Balans

De diagnose van deze letsels wordt gesteld door echografie (Figuur 3) en wordt precieser gedocumenteerd met een scanner (Figuur 4), een arteriografie (Figuur 5) of in geval van allergie aan het contrastproduct met een nucleaire magnetische resonantie (Figuur 6).
 

      

                    Figuur 3                                                               Figuur 4

      

                 Figuur 5                                                    Figuur 6       

Behandeling

Indien het nodig is (de indicaties worden geval per geval geëvalueerd), kan ons centrum u de meest geschikte ingreep voorstellen om een eerste cerebraal vasculair accident of een zwaardere herhaling van een cerebraal vasculair accident dat plaatsvond te vermijden. Deze ingreep wordt alleszins door een geoefendend chirurg uitgevoerd.

Als er een chirurgische behandeling nodig is, kan deze momenteel uitgevoerd worden met conventionele heelkunde (incisie) of via endovasculaire weg (punctie van de arterie zonder insnijding).

-> In het geval van de conventionele heelkunde wordt de halsslagader ingesneden t.h.v. de hals met een schuine incisie die mettertijd verdwijnt in de huidplooien. De abnormale inhoud wordt geledigd (Figuur 7) en de arterie wordt gehecht met een eenvoudige hechting (Figuur 8) of, indien het kaliber van het bloedvat te klein is, met behulp van een fijne steriele prothese om het bloedvat niet opnieuw te verkleinen bij de sluiting (Figuur 9). In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen we een overbrugging realiseren (Figuur 10). Een controle van de kwaliteit wordt direct na de ingreep uitgevoerd via arteriografie om er zeker van te zijn dat er geen technisch gebrek het resultaat van de operatie in het gedrang zou kunnen brengen.

                

                                        Figuren 7

          

Figuur 8                                         Figuur 9                                         Figuur 10

Deze ingreep kan voorgesteld worden onder plaatselijke of volledige narcose in functie van de medische behoeften en de wens van de patient. De plaatselijke narcose levert ons het beste neurologisch toezicht op de patiënt tijdens de ingreep, maar we respecteren de wens van de patient indien hij een volledige verdoving wenst.


->Via endovasculaire weg wordt een punctie uitgevoerd t.h.v. de liesplooi of zeldzamer t.h.v. de arm of de halsbasis. Via deze toegangsweg en mits te navigeren in de bloedvaten  wordt dan een stent geplaatst om de gestenoseerde carotide terug te openen (Figuren 11). Deze handeling wordt gerealiseerd onder bescherming van een filter (Figuren 12 en 13) die tijdelijk voorbij de werkzone wordt geplaatst om de eventuele afvalstukjes op te vangen die zouden migreren tijdens de procedure. Deze kunnen een cerebraal vasculair accident veroorzaken. Op het einde van de procedure blijft de stent definitief ter plaatse en wordt mettertijd in het bloedvat geïntegreerd. De filter wordt verwijderd met de eventuele afvalstukjes die hij bevat. Om preciesieredenen wordt deze handeling meestal onder volledige verdoving uitgevoerd, doch indien nodig kan ze ook gedaan worden onder plaatselijke verdoving.

            

                                                           Figuren 11

                                                 Figuur 12

              Figuur 13

Postperatieve periode

Na de ingreep brengt de patiënt een toezichtsnacht door op intensieve zorgen om alle parmeters van de patient te stabiliseren en dus de resultaten van de ingreep te optimaliseren. In geval er geen complicaties zijn, kan de patiënt snel naar huis terugkeren.

Na de ingreep wordt hij op lange termijn opgevolgd door de verwijzende arts, maar hij kan ook door onze zorgen opgevolgd worden indien hij dit wenst of als er geen verwijzende arts is. De patiënt wordt in geen geval aan zijn lot overgelaten.