Coronarografie

Inleiding

Een katheterisatie is een radiografie van de kransslagaders (die het hart omvatten als en krans). Een hartkatheterisatie is een veel gebruikte techniek waarbij een dunne buis (de katheter) in een bloedvat (vene of ader) wordt gebracht waarna deze verder wordt geleid tot de in de kransslagaders en de verschillende hartholtes. Dankzij deze techniek kan met de drukken meten en wordt een radiografische beeldreeks bekomen na injectie van een contrastproduct (jodium) in de kransslagaders. Met deze metingen en beelden kan een exacte diagnose worden gesteld.

De voorbereidingen

Voor het onderzoek zijn er routine onderzoeken voorzien (ECG, bloedname,...). U moet de dokter verwittigen indien u allergisch bent voor het contrastproduct of wanneer u een behandeling neemt met anticoagulantia of antidiabetica. Het is beter om nuchter (3 uur) te zijn voor het onderzoek. Soms wordt een relaxerend product voorgeschreven. In geval van een jodiumallergie wordt een speciaal antiallergicum voorgeschreven. De rest van de medicatie mag worden verder genomen met uitzondering van sommige anticoagulantia (Sintrom) en sommige orale antidiabetica (glucophage, metformine,...). Het prikpunt wordt voorbereid (ontsmetten en scheren): meestal ter hoogte van de pols (radiaal prikpunt), soms ter hoogte van de liesplooi (femoraal prikpunt). Er wordt een perfusie aangebracht in de arm om eventueel medicamenten toe te dienen tijdens het onderzoek.

Het onderzoek (duur ongeveer 60 minuten)

De zaal waar het onderzoek gebeurt is vol met apparatuur die nogal indrukwekkend kan overkomen (radiologisch toestel, monitoren voor controle van het hart, toestellen om de drukken te meten).

Er worden elektroden geplakt op sommige lichaamsdelen om zo het hartritme te kunnen volgen. De huid wordt ontsmet ter hoogte van het prikpunt van de katheters, meestal de rechter pols soms de rechter liesplooi. De patiënt wordt vervolgens bedekt met een steriel laken.

De dokter doet een lokale anesthesie ter hoogte van het prikpunt van de katheter, de rest van het onderzoek is pijnloos.

De ader wordt aangeprikt en een introductor (een korte plastiek buis) wordt in het bloedvat gebracht. Via deze introductor glijdt de dokter de katheter richting hartholten. De vooruitgang van de katheter wordt visueel gevolgd op een televisiescherm (radioscopie).

Er wordt een beeldreeks gemaakt van beide kransslagaders (coronarografie).

Op het einde van het onderzoek wordt er 2 à 3 maal een grotere hoeveelheid contrastproduct geïnjecteerd via een pomp. Deze injectie wordt gevolgd door een sterk warmtegevoel door het hele lichaam. Dit gaat na een paar seconden over. Daarna worden de katheter en de introductor verwijderd.

In geval van een radiaal prikpunt wordt er tenslotte een kleine plastieken manchet rond de pols aangebracht om bloedingen te verkomen; in geval van een femoraal prikpunt wordt een sluitingsmechanisme ingebracht (Angioseal). Soms gebeurt er een manuele compressie ter hoogte van het prikpunt waarna er enkele uren een comprimerend verband wordt aangebracht.

Na het onderzoek

Na het onderzoek wordt de patiënt terug naar zijn kamer gebracht. In geval van een radiaal onderzoek is een onmiddellijke mobilisatie mogelijk; in geval van een femoraal onderzoek moet de patiënt in bed blijven liggen. Dit is nodig om een hemorragie (bloeding) ter hoogte van het prikpunt te vermijden.

Het prikpunt, het hartritme en de bloeddruk worden regelmatig door een verpleegkundige gecontroleerd. Men raadt aan om veel te drinken na het onderzoek om zo het contrastproduct uit te scheiden. De patiënt mag één uur na het onderzoek beginnen drinken, en twee uur na het onderzoek beginnen eten.

De risico's

Er treden slechts zelden verwikkelingen op tijdens een hartkatheterisatie en dan vooral bij fragiele patiënten (recente hartstilstand, shocktoestand, uitgebreid myocardinfarct, ernstige nierinsufficiëntie...). Als complicaties vermelden we: lokale complicaties (bloeduitstortingen-blauwe plekken), myocardinfarct, neurologische verwikkelingen, overlijden.