Holtermonitoring

Wat is een Holtermonitoring?

Stoornissen van het hartritme vinden hun oorsprong in de voorkamers of de kamers van het hart. Deze stoornissen zijn soms kortstondig waarbij het klassieke hartfilmpje of elektrocardiogram normaal kan zijn tijdens de raadpleging. Vandaar dat een continue registratie van het elektrocardiogram (holtermonitoring) deze stoornissen soms in het licht kan stellen. Een traag hartritme of bradycardie is een hartritme onder de 60 slagen per minuut, een snel hartritme of tachycardie is een hartritme boven de 100 slagen per minuut.

Een Duolter combineert holtermonitoring met een regelmatige meting van de bloeddruk.

Indicaties

Alle patiënten met klachten waarbij men hartritmestoornissen vermoed zonder dat de diagnose is gesteld op het elektrocardiogram zijn hiervoor goede kandidaten. Hartritmestoornissen kunnen klachten geven van onaangename hartkloppingen of palpitaties maar ook duizeligheid, bewustzijnsverlies, kortademigheid. Soms geven hartritmestoornissen geen klachten maar is de diagnose belangrijk voor het oppuntstellen van de behandeling (bijvoorbeeld bloedverdunners bij voorkamerfibrillatie).

Het plaatsen van de Holter

De holter bestaat uit een registreertoestel dat door 5 draden verbonden is met 5 elektroden die op de huid worden aangebracht.

Een goed contact van de elektrode met de huid is belangrijk om storingen (artefacten) van het elektrisch hartsignaal te beperken.

Het dragen van halsjuwelen of het gebruik van bodylotion is af te raden, eventuele borstharen worden verwijderd zodat de registratie optimaal verloopt. Het nemen van een bad of douche is tijdens de registratie niet mogelijk. Het zakje met het registreertoestel heeft een schouderriem of kan aan de broekriem worden gedragen. Tijdens de registratie kan men het tijdstip van de klachten noteren op het meegegeven roze formulier. Het verder vermelden op het formulier van de dagelijkse activiteiten en inname van medicatie is belangrijk voor een goede interpretatie van de registratie.

Na het onderzoek

De holter heeft een autonomie van één week. Meestal is een monitoring van 1 tot 3 dagen voldoende. Het registreertoestel wordt nadien voor analyse verbonden met een computer die de gegevens uitleest. Deze gegevens worden nadien handmatig verwerkt met het uitvergroten van kritische momenten en het verwijderen van artefacten. Het definitief protocol wordt opgestuurd naar de arts die het onderzoek heeft aangevraagd.