Heelkundige behandeling

In functie van uw situatie, uw antecedenten en de heelkundige beslissing die met de chirurg wordt genomen, kan één van deze interventies worden uitgevoerd:

De gastric sleeve

SleeveDeze operatie bestaat uit het weghalen van 80% van de maag door het orgaan verticaal vast te nieten. Dit maakt deel uit van de zogeheten “restrictieve” chirurgie met als doel een kleinere hoeveelheid voedsel op te nemen door de maag te verkleinen. Het reservoir kan slechts een kleine hoeveelheid voeding bevatten zodat er sneller een gevoel van verzadiging optreedt. De rest van de absorptie gebeurt op normale wijze.

De patiënt zal tegelijkertijd ook leren om anders te eten en een streng dieet te volgen, wat zelfdiscipline vergt:

  • Verscheidene lichte maaltijden;
  • Geen koolzuurhoudende en calorierijke drankjes;
  • De gewoonte aanleren om niet meer tijdens de maaltijden te drinken
  • Deze techniek is een waardig alternatief voor de gastric bypass en kan ook worden toegepast na een mislukte maagbandoperatie.

De gastric bypass

BypassDeze techniek combineert maagverkleining met een omlegging van het spijsverteringskanaal. Het gaat hier om een interventie die restrictief is en bovendien ook zorgt voor een slechte absorptie. Door deze twee heelkundige technieken te combineren, wordt de vertering dusdanig beïnvloed zodat het voedsel onvoldoende wordt opgenomen of ‘slecht’ opgenomen. Dit wordt gecombineerd met een restrictieve procedure zodat de calorieopname kleiner is en het gewichtsverlies groter.

Tijdens deze operatie wordt er een kleine maagzak vastgeniet zodat de maag verkleint en het aantal opneembare voedingsstoffen beperkt is. Vervolgens legt de chirurg een deel van de dunne darm om zodat er minder calorieën kunnen worden opgenomen (vooral vetten).

Hiertoe wordt overgegaan indien de BMI ≥ 40 en in geval van mislukte maagbandoperatie.

Een regelmatige medische opvolging door een multidisciplinair team is noodzakelijk. Het gemiddelde gewichtsverlies komt overeen met een verlies van 70 tot 100% aan overgewicht na 12 à 16 maanden en na vijf jaar tussen 60 en 80%.
Het is evenwel noodzakelijk om levenslang vitaminesupplementen in te blijven nemen.

Onthoud: gastric sleeve en gastric bypass zijn de twee technieken die momenteel het vaakst worden gebruikt.

De mini bypass

Mini bypassDe mini bypass is een minder ingewikkelde interventie dan de klassieke bypass (één enkele connectie). De interventie kan gemakkelijker ongedaan worden gemaakt. De resultaten wat betreft gewichtsverlies zijn vergelijkbaar met de standaard bypass. Het voedingscomfort is goed, maar er is minder zicht op de resultaten op lange termijn.

 

De regelbare maagband

Anneau ajustableDe LASGB (laparoscopic adjustable silicone gastric band) deed zijn intrede in 1993 en er kan een circulaire gastroplastiek van het restrictieve type mee worden uitgevoerd: de bedoeling hiervan is om de voedselhoeveelheid die kan worden opgenomen te beperken.

Deze techniek werkt zoals een zandloper: de voedingsholte wordt bepaald door het volume van de kleine maag en de snelheid waarmee het voedsel wordt afgevoerd hangt af van de vernauwing van de doorgang. De maagband is regelbaar door middel van een onderhuids reservoir of een intramusculair implantaat in de buikwand.

De diameter van de vernauwing kan worden afgesteld in functie van het gewichtsverlies.

Dit afstellen gebeurt onder plaatselijke verdoving, met radiologische controle en wordt uitgevoerd door een chirurg die wordt bijgestaan door een radioloog. Deze aanpassing vergt slechts een tiental minuten. Dit wordt aangeraden bij een BMI ≥ 40 of ≥ 35 indien er sprake is van comorbiditeitsfactoren. Deze techniek is bovendien omkeerbaar.

Het eerste jaar moet de patiënt elke 2 à 3 maanden op raadpleging komen voor controle van het gewichtsverlies en eventuele afstelling van de maagband. Op het einde van deze periode zou het gewichtsverlies 30% van het oorspronkelijke gewicht moeten bedragen (verlies 10 BMI-eenheden).

Via deze interventie is het echter niet mogelijk om vat te krijgen op dysfuncties die met voeding te maken hebben. Idealerwijs moet de patiënt verder worden opgevolgd door verscheidene heelkundige ingrepen te ondergaan (aanpassing van de afstelling) en ook op het vlak van voedingsgewoonten. Via deze techniek bestaat de kans op blootstelling aan gastro-œsophagale reflux en deze wordt dus steeds minder toegepast. Op lange termijn kan men spreken van slaagpercentage van 50%.

Top