De technieken en radiologische onderzoeken

Radiologie banner

RX (Klassieke radiografie)

Techniek

De conventionele radiologie gebruikt X-stralen. De X-stralen gaan door het lichaam heen, maar een deel van de stralen wordt geabsorbeerd door de weefsels waarmee ze in contact komen.

De niet-geabsorbeerde stralen worden op films opgevangen (analogisch beeld) of op digitale dragers om radiologische beelden te vormen.

Sinds eind 2001 worden in de Kliniek Sint-Jan radiologische beelden op digitale wijze opgeslagen.
Deze techniek wordt nog altijd gebruikt voor het merendeel van de onderzoeken die in de dienst radiologie wordt uitgevoerd, vooral voor het onderzoek van het skelet en de longen.
 

Onderzoeken

Radiografie slokdarm, maag en/of transit dunne darm

Hoe dient men zich voor te bereiden op het onderzoek?

  • U dient nuchter te zijn en niet meer te roken vanaf de vooravond 20.00 uur.
  • Breng uw aanvraag tot onderzoek, SIS- of verzekeringskaart mee.
  • Breng de resultaten van eerder uitgevoerde onderzoeken mee (niet de cd‑roms van de Kliniek Sint‑Jan).

Hoe verloopt het onderzoek?

U neemt plaats op een radiologietafel en de radioloog zal u verzoeken een dikke vloeistof (barium) te drinken en een bruisend poeder in te nemen (vermijd vervolgens op te rispen).
In bepaalde gevallen (met name in postoperatieve situaties) zal gastrografine gebruikt worden, een vloeistof met anijssmaak.

Een vloeistof om de maag te ontspannen kan door de arts worden ingespoten in een ader van de arm.
Er zal u worden gevraagd u te draaien op de tafel en er zullen onder een verschillende hoek meerdere opnames gemaakt worden.

Voor het onderzoek van de dunne darm moet het product door het hele darmkanaal gaan. De radioloog zal u dus meerdere malen zien, om de voortgang van het product in het darmkanaal te volgen.

U moet dus de hele ochtend vrijhouden voor het onderzoek (het onderzoek duurt over het algemeen 1 tot 3 uur).

Wat gebeurt er na het onderzoek?

U dient na het onderzoek veel te drinken om de eliminatie van het ingenomen barium te stimuleren. Een eerste beknopt en voorlopig resultaat kan u worden overhandigd. Vervolgens worden de beelden door de radioloog onderzocht, die het definitieve protocol zal doorsturen naar de arts die het onderzoek heeft voorgeschreven.

Colon (dikke darm onderzoek door lavement)

Hoe dient men zich voor te bereiden op het onderzoek?

Deze voorbereiding begint 2 dagen voor het onderzoek met een dieet zonder resten. De dag voordien wordt dit voortgezet met de inname van een laxeermiddel (Prepacol). Dit laxerend geneesmiddel bestaat uit een vloeistof die de avond voordien moet worden gedronken, een half uur voor het avondeten, en 4 tabletten die vóór het slapengaan in één keer moeten worden ingenomen.

Het voorschrift om dit geneesmiddel bij de apotheek te halen en een blad met uitleg over de voorbereiding zullen u worden overhandigd op het secretariaat van de radiologie na het vastleggen van een afspraak.
 

Hoe verloopt het onderzoek?

Voor het onderzoek is een voorafgaande laxatieve voorbereiding van de dikke darm nodig.

De patiënt ligt op een radiografietafel. Op het ogenblik van het onderzoek brengt de arts een kleine sonde in het rectum in en vult de dikke darm met vloeistof en lucht.

Het is mogelijk dat de arts een geneesmiddel om de dikke darm te ontspannen inspuit in een ader van de arm.
Er worden meerdere opnames gemaakt onder een verschillende hoek. Het onderzoek duurt 20 minuten.

Wat gebeurt er na het onderzoek?

De radioloog zal een eerste diagnose stellen, gevolgd door de definitieve interpretatie. De resultaten worden vervolgens aan de voorschrijvende arts overgemaakt, die u de definitieve resultaten zal meedelen.

CT Scanner

Techniek

Het toestel bestaat uit een tafel waarop de patiënt ligt en uit een speciaal radiologisch toestel voorzien van een opening (gantry) waarin de tafel tijdens het onderzoek zal worden geschoven.

In het toestel draait een zender van X-stralen rond de patiënt tegelijk met receptoren, die aan de andere kant geplaatst zijn en die de intensiteit van de stralen moeten meten nadat zij door het lichaam gegaan zijn. De bekomen gegevens worden vervolgens met een computer verwerkt, wat toelaat de afbeeldingen van de doorsneden van de geanalyseerde zone opnieuw samen te stellen. In de spiraalscanners (of helicoidale scanners), schuift de tafel in de ronde ring tegen een snelheid die wordt geregeld tijdens de emissie van röntgenstralen en worden er continu doorsneden gemaakt. Het onderzoek verloopt veel sneller (enkele seconden tegenover verschillende minuten op de eerste toestellen).

Het naast elkaar plaatsen van de afbeeldingen van de doorsneden laat een driedimensionale voorstelling van de onderzochte plaats toe.


                                                      

De CT is vooral nuttig omdat hij verschillende soorten weefsels kan tonen, zoals de longen, de beenderen en de gewrichten, de ingewanden en de bloedvaten.

De patiënt wordt in een cabine geplaatst en wordt verzocht elk metalen voorwerp in de te onderzoeken zone te verwijderen. Vervolgens wordt hij uitgenodigd op de onderzoekstafel te gaan liggen, meestal op de rug.
Om het contrast tussen de verschillende weefsels te verhogen kan de radioloog beslissen een jodiumhoudend contrastproduct in te spuiten. Dit wordt ingespoten via een ader ter hoogte van de arm. De niet-pijnlijke inspuiting kan een droge mond veroorzaken en er kan een gevoel van warmte optreden. Deze tekens verdwijnen snel en vormen geen aanleiding tot bezorgdheid.

Zoals voor elk geneesmiddel, vooral voor contrastproducten, kan zich in zeldzame gevallen een allergische reactie voordoen onder de vorm van jeuk, netelroos, niezen, … Meestal verdwijnen deze symptomen vanzelf, soms moet een geneesmiddel voor kortdurend gebruik worden toegediend (bijv. een antihistaminicum).
 

Onderzoeken

Cardio CT

De coronaire CT maakt gebruik van een geavanceerde CT-scan techniek om de anatomie van het hart, de kransslagaders in beeld te brengen en de hartfunctie te bestuderen.

De CT van het hart of coronaire CT is een recente techniek die snel evolueert om, op niet‑invasieve wijze, een ziekte op te sporen van de kransslagaders (vernauwing, …), die de hartspier van bloed voorzien. Deze vernauwingen zijn de oorzaak van hartletsels en kunnen thoracale pijn en/of infarcten teweegbrengen.

Zoals voor elk radiologisch onderzoek moet uw arts beslissen over het nut van het onderzoek.

De door onze dienst gebruikte criteria, die het resultaat zijn van een brede medische consensus, bevatten de belangrijkste hiernavolgende aanwijzingen:

  • gemiddeld tot hoog risico op een hartziekte, maar zonder typische symptomen
  • ongebruikelijke symptomen voor een hartkwaal (zoals thoracale pijn die geen verband houdt met de inspanning) met een zwak tot middelmatig risico
  • onduidelijke inspanningstesten, niet conclusief

CT scanner buikholte en thorax

Hoe dient men zich voor te bereiden op het onderzoek?

  • Nuchter zijn en niet roken gedurende de 4 uren die aan de afspraak voorafgaan.
  • Breng uw aanvraag, uw administratieve papieren (ziekenfonds, verzekering) en eerder uitgevoerde onderzoeken die verband houden met de uit te voeren scan mee.

Meld uw allergieën, diabetes, een eventuele nier- of hartinsufficiëntie aan de verpleegkundige die uw onderzoek zal uitvoeren.

Voor de meeste onderzoeken zal u gevraagd worden, in de wachtzaal, een vloeistof met daarin opgelost jodiumhoudend contrastproduct te drinken.

Hoe verloopt het onderzoek?

U gaat op een bed liggen dat zich in de scanner voortbeweegt, meestal op de rug. Het team bevindt zich vlak bij u, achter glas. Het ziet en hoort u gedurende het hele onderzoek.

Naargelang de te onderzoeken zone zullen uw armen langs uw lichaam of achter uw hoofd liggen. Over het algemeen verloopt het onderzoek snel. Uw medewerking is belangrijk: u moet proberen stil te blijven liggen; in bepaalde gevallen zullen wij u, door middel van een microfoon, zeggen wanneer u de adem moet inhouden gedurende enkele seconden.
U zult gemiddeld 10 minuten in de scannerzaal blijven.

Sommige onderzoeken vereisen, volgens het advies van de arts-radioloog, een intraveneuze inspuiting met een jodiumhoudend contrastproduct, meestal aan de elleboogplooi.

De injectie gaat meestal gepaard met een diffuus warmtegevoel. Deze waarneming is normaal. Meld onmiddellijk alle pijn op de plaats van inspuiting.

Wat gebeurt er na het onderzoek?

Indien u een injectie kreeg, drink dan overvloedig water om het product versneld te elimineren (behalve als u een speciaal dieet volgt, in geval van hart- of nierinsufficiëntie). Aarzel echter niet elk feit dat u abnormaal lijkt aan het team te melden.
De protocollen van het onderzoek zullen aan uw arts gestuurd worden met een digitale kopie van uw opnames. Uw onderzoeken worden in het PACS systeem van de dienst gearchiveerd.

Indien u dit wenst kunt u een bijkomende kopie van uw opnames op cd-rom vragen (6 euro per kopie).
 

Echographie

De echografie laat toe beelden van het menselijke lichaam te verkrijgen door middel van geluidsgolven met een hoge frequentie.

De bekomen beelden worden in real time getoond. Dit procédé houdt geen bestraling in en is pijnloos. Een Doppler-echografie laat ook toe de bloeddoorstroming in de bloedvaten weer te geven.


Echografie is een techniek die toelaat verschillende organen en plaatsen van het lichaam te onderzoeken, waaronder bijvoorbeeld:

  • de onderhuidse weefsels en de spieren
  • de lever, de galwegen (blaas), de milt, de alvleesklier en de nieren
  • de genitale organen (prostaat, testikels, baarmoeder, eierstokken)
  • de slagaders en aders (Doppler echografie)

Interessante informatie kan u bekomen op volgende website: www.ob-ultrasound.net/history1.html (in het Engels)

MRI (hersenen, knie, abdomen)

Techniek

MRI (Magnetic Resonance Imaging) is een methode die geen X-stralen gebruikt, maar wel de elektromagnetische eigenschappen van het menselijke lichaam wanneer het wordt blootgesteld aan een sterk magnetisch veld. Het toestel dat dit onderzoek mogelijk maakt is een heel krachtige magneet waar radiofrequentiegolven doorheen gaan.

De combinatie van de door het toestel geleverde energieën maakt het mogelijk de waterstofatomen (protonen) in uw organen op te sporen. Met een computer kunnen de beelden worden omgezet door gebruik te maken van de verspreiding van de waterstof in uw lichaam.

U krijgt dus geen X‑stralen en dit onderzoek mag als onschadelijk worden beschouwd.

Onderzoek

De patiënt wordt op een bewegende tafel gelegd, zoals bij de CT-scan. Afhankelijk van het in beeld te brengen orgaan wordt een speciaal ontworpen radioantenne ter hoogte van de te onderzoeken plaats gebracht, bijv. ter hoogte van het hoofd, de knie, enz. De tafel glijdt vervolgens in een korte tunnel waarrond de magneet zich bevindt.

Het onderzoek is pijnloos. Het toestel maakt daarentegen veel lawaai; daarom wordt er aangeboden een koptelefoon op de oren te plaatsen.

  • Absolute contra-indicaties
    • Pacemaker
    • Implantaat binnenoor
    • Interne defibrillator
  • Relatieve contra-indicaties
    • Sommige hartkleppen
    • Metaal inplantaten
    • Hersendrains
    • Metaalsplinters (ogen)

In bepaalde gevallen kan de radioloog de beslissing nemen een contrastproduct gebaseerd op Gadolinium in te spuiten.

  • Nierinsufficiëntie
  • Zwangerschap
  • Borstvoeding

Hoe dient men zich voor te bereiden op het onderzoek?

Na uw inschrijving aan het onthaal krijgt u een vragenblad dat bedoeld is om de vermelde contra-indicaties na te gaan. Voor het onderzoek moet u uw magneetkaarten en elk metaal bevattend voorwerp uitdoen (ceintuur, gsm, uurwerk, juwelen…).

U wordt verzocht op de onderzoekstafel te gaan liggen. In sommige gevallen zal een intraveneuze inspuiting gegeven worden in een ader van de arm. Rond het hoofd wordt een kap (antenne) geplaatst.

Het onderzoek, dat ongeveer 15 min. duurt, is pijnloos maar maakt veel lawaai. Daarom krijgt u een koptelefoon om de oren te bedekken.

U wordt verzocht stil te blijven liggen. U kunt op ieder ogenblik met de verpleegkundigen communiceren.
 

Senologie (Mammografie)

De mammografie is een röntgenfoto van de borsten, een basisonderzoek, meer in het bijzonder voor het opsporen van tumoren.

In functie van de resultaten zal de radioloog bijkomende onderzoeken uitvoeren: echografie, MRI (Magnetic Resonance Imaging), biopsie.

De Kliniek Sint-Jan beschikt over een gespecialiseerde kliniek Borstkliniek.
 

Angiografie

De angiografie is een onderzoek dat erin bestaat de bloedvaten zichtbaar te maken om een afwijking  op te sporen: een vernauwing, een trombose van een slagader, maar ook een eventuele afwijking van de bloedvaten.

Soms wordt het onderzoek uitgevoerd om bloedingen op te sporen of voor de vascularisatie van een tumor.

Het onderzoek kan een therapeutische reikwijdte hebben: de injectie van substanties of partikels om een bloeding te stoppen of het volume van een tumor te verkleinen, een dilatatie van een stenose en het plaatsen van een prothese in het bloedvat (angioplastiek-stenting).

Gewoonlijk wordt het onderzoek onder plaatselijke verdoving uitgevoerd (afspraak te maken in het daghospitaal).
De radioloog voert een punctie uit ter hoogte van een slagader (liesplooi, elleboogplooi,…) om in de slagader een klein plastic buisje, katheter genoemd, in te brengen. Deze katheter zal dienen om een vloeistof in te spuiten (jodiumhoudend contrastproduct), die zal toelaten de bloedvaten te zien. Met behulp van X-stralen worden beelden gemaakt.

Interventionele radiologie

In de interventionele radiologie worden therapeutische handelingen uitgevoerd onder de begeleiding van de radiologische beeldvorming.

Omwille van zijn weinig invasieve aard breiden deze toepassingen zich alsmaar verder uit:

  • biopsieën van tumoren
  • drainage van abcessen
  • behandelingen van tumoren door thermoablatie
  • vertebrale infiltraties
  • endovasculaire behandelingen van arteriële stenosen
  • ...

Interventionele neurologie

De interventionele neuroradiologie voorziet in de behandeling van vasculaire aandoeningen die inwerken op het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) door gebruik te maken van minimaal invasieve technieken. De behandelingen worden uitgevoerd met behulp van katheters die ter hoogte van een slagader op het niveau van de lies worden ingebracht.

Op dit ogenblik bestaan de belangrijkste indicaties van de interventionele neuroradiologie uit:

  • de embolisatie van intracraniële aneurysma’s
  • de behandeling van arterioveneuze misvormingen en intracraniële durale fistels
  • de angioplastiek - stenting van de hoofdslagaders en de intracraniële vaten
     

Arthrografie - Arthro CT - Arthro MRI

De arthrografie laat toe een röntgenfoto van een gewricht te maken, nadat een jodiumhoudend contrastproduct rechtstreeks in de heupkom werd ingespoten.

Dit onderzoek wordt uitgevoerd om de knie, de schouder, de heup en soms de enkel, de elleboog of de pols te onderzoeken. Meestal wordt de arthrografie aangevuld met een CT-scan (arthro-scan) of een MRI (arthro‑MRI).
Het onderzoek duurt 5 minuten voor de inspuiting, 5 minuten voor de scan of ongeveer 20 minuten voor de MRI.
De arthrografie laat toe het kraakbeenoppervlak in beeld te brengen.

Zij laat eveneens toe scheuren van pezen of gewrichtsbanden aan het licht te brengen.

Voor de knieën laat zij ook het bestuderen van de meniscussen toe.

De MRI vult vaak de arthro-scan aan. De MRI is meestal beter geschikt voor het onderzoek van pezen of gewrichtsbanden, de CT-scan biedt een grotere nauwkeurigheid voor het onderzoek van het kraakbeen en de meniscussen.

Top of page