Chirurgische ingreep

Tumorectomie (borstsparende chirurgie)

Bij deze operatie wordt enkel de tumor weggenomen, weliswaar met een veiligheidsmarge. Dat wil zeggen met een zone van gezond weefsel rond het kwaadaardig letsel om er zo zeker mogelijk van te zijn dat er geen kwaadaardige cellen in de borst achterblijven. Indien de tumor klinisch gezien niet tastbaar is, zal de radioloog in de tumor voor de ingreep een “harpoen” (een naald) prikken om de chirurg te leiden tijdens de operatie.

Bij een borstsparende operatie is het tevens de bedoeling dat de volledige verwijdering van de tumor een correct cosmetisch resultaat geeft. Indien nodig zal beroep worden gedaan op de plastische chirurg om een onmiddellijke reconstructie van de borst uit te voeren met tevens de mogelijkheid, indien nodig, een borstcorrectie uit te voeren ter hoogte van de andere borst. Dit wordt voor de operatie met de patiënte besproken.

Borstamputatie (of mammectomie)

Bij deze operatie wordt de aangetaste borst volledig afgezet. Afhankelijk van de definitieve anatomo-pathologische resultaten van de tumor en poortwachtklier/okseluitruiming kunnen er na de mastectomie ook bijkomende behandelingen voorgesteld worden (radiotherapie, hormoontherapie, chemotherapie,…).

In dat geval worden de overliggende huid en de tepel weggenomen. Aangezien de borstklier tot in de oksel uitloopt, resulteert dit in een vlakke borstkaswand.

De reconstructie van de borst na amputatie is een persoonlijke keuze. Elke chirurgische behandeling moet aangepast worden aan de mogelijkheden en aan de individuele wensen van elke patiënte.

Vier reconstructiemogelijkheden zullen aan de patiënte aangeboden worden: 

  • reconstructie door prothese
  • herstel van het volume met een huidspierlap afkomstig van de rug
  • herstel van het volume met een huidspierlap afkomstig van de buik
  • huid en vetweefsel van de buik 

Uitzaaiingen in de lymfeklieren opsporen via de poortwachtklier

Afhankelijk van de grootte van de tumor kan men zich ofwel beperken tot de verwijdering van één enkele klier, de zogenaamde poortwachtklier, ook wel sentinelklier genoemd, ofwel dienen alle lymfeklieren verwijderd te worden (volledige okseluitruiming).

Sinds kort bestaat er een techniek om lymfeklieruitzaaiingen op te sporen. Bij kleine tumoren kan men nu met een veel kleinere operatie vaststellen of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zijn. Hierbij verwijdert men enkel de eerste lymfeklier die rechtstreeks in verbinding staat met de tumor: de zogenaamde poortwachtklier. Pas wanneer de poortwachtklier omhuld is met kankercellen zal men een okselklieruitruiming uitvoeren.

Het voordeel van de techniek van de poortwachtklier is een duidelijke inkorting van de operatie- en opnameduur en minder kans op complicaties na de operatie. De schouderfunctie herstelt sneller na de operatie en de kans op een “dikke arm” (lymfoedeem) na de ingreep is vrijwel uitgesloten. Nadeel is een zeer kleine kans dat uitzaaiingen worden gemist. Toch blijkt uit meerdere medische studies dat een uitzaaiing zeer zelden miskend wordt.

Wat is de procedure?

Op de voorgaande dag van de operatie of ’s morgens vroeg voor de operatie wordt u op de afdeling Nucleaire geneeskunde verwacht, waar een volstrekt ongevaarlijke hoeveelheid licht radioactieve vloeistof wordt ingespoten rond de borsttumor. Vervolgens worden een aantal foto’s opgenomen. Tijdens de operatie wordt de licht radioactieve poortwachtklier met behulp van een speciale sonde gemakkelijk opgespoord en verwijderd. Deze wordt dan onmiddellijk microscopisch onderzocht. Als de poortwachtklier geen kwaadaardige cellen bevat, wordt de operatie hier beëindigd.

Mocht blijken dat er toch kwaadaardige cellen aanwezig zijn, worden tijdens dezelfde narcose alle overige okselklieren verwijderd. Soms gebruikt de chirurg nog een blauwe kleurstof om op een andere wijze de lymfebanen en lymfeknopen aan te tonen. Na de operatie kan die blauwe kleurstof nog wat zichtbaar blijven. Dit heeft echter niets te maken met de radioactiviteit, die na 24 uren volledig verdwenen zal zijn.

Okselklieruitruiming 

Het microscopisch onderzoek van de klieren is belangrijk voor het beslissen over de verdere behandeling. Bij een volledige okseluitruiming is het aantal verwijderde klieren wisselend van patiënte tot patiënte.

Onmiddellijk na de operatie wordt een drain (plastic buisje) aangebracht om bloed en wondvocht uit de okselholte te verwijderen. De duur van de drainage is wisselend van patiënte tot patiënte, maar de patiënte hoeft hiervoor niet langer in het ziekenhuis te blijven.

Thuiszorg wordt georganiseerd. De thuisverpleegkundige vervangt het drainagepotje iedere dag en verzorgt tevens de wonde.

De patiënte heeft tweemaal per week een afspraak met de chirurg om te evalueren of de drain al dan niet kan worden verwijderd.

Bij het uitvoeren van een okselklieruitruiming dienen enkele huidzenuwen doorgesneden te worden, wat een slapend of prikkelend gevoel tot gevolg heeft ter hoogte van de huid van de okselholte, de binnenzijde van de bovenarm en de achterste okselplooi.

Kinesitherapie is noodzakelijk om de volledige mobiliteit van schouder en arm terug te winnen. De kinesitherapeut zal u de dag na de operatie komen bezoeken.