Acute behandeling

Meestal melden patiënten zich aan op spoed met hevige pijn, al dan niet gepaard gaande met misselijkheid.

Pijnstilling is een eerste stap in de behandeling, vaak gecombineerd met medicatie die de spieren van de urineleider kan relaxeren. Vochtinname wordt beperkt om de druk op het afvoersysteem te beperken.

Verdere onderzoeken worden vervolgens gepland, enerzijds om de locatie en grootte van de steen te bepalen, anderzijds om complicaties uit te sluiten.

Het verdere beleid wordt mede bepaald door de grootte van de steen:

  • Kleine stenen: 90% van de ureterstenen met een diameter < 4mm worden spontaan uitgeplast. Als de klachten onder controle zijn, kan de patiënt in afwachting van het uitwateren van de steen naar huis met medicatie (pijnstillers en eventueel medicatie om de urineleider te ontspannen). Thuis moet de urine gezeefd worden om de steen op te vangen.
  • Middelgrote stenen: Bij stenen met diameter tussen 4 en 8 mm wordt beslist of er afgewacht of behandeld wordt aan de hand van de klachten, de locatie van de steen, en in overleg met de patiënt. Wanneer uit verdere investigatie blijkt dat het een gecompliceerde steen betreft, is aangepaste behandeling aangewezen.
  • Grote stenen: Stenen > 8mm in de urineleider worden zelden spontaan uitgeplast. Bijkomende behandeling is aangewezen en zal door de uroloog besproken worden.

Mogelijke complicaties zijn:

  • Een steen met geïnfecteerde urine of een obstructieve acute pyelonefritis (dit is een ontsteking van de nier met steen). Symptomen zijn koorts > 38°, rilkoorts, gemarbreerde huid, lage bloeddruk, snelle polsslag en/of een fors gestegen aantal witte bloedcellen in de urine.
  • Stenen in beide urineleiders of een steen in het afvoersysteem van een unieke nier.
  • Persisterende pijn ondanks hoge doses pijnstilling. In deze gevallen moet de urine dringend gedraineerd te worden. Dit kan gebeuren via een DJ-stent of een nefrostomie.

Een DJ-stent is een hol plastieken buisje met aan beide uiteinden een krul die dient om de stent op zijn plaats te houden. De stent wordt in de operatiekamer onder narcose of sedatie geplaatst. Hij passeert door de urineleider naast de steen en dient om “vuile” urine af te voeren en de druk op de nier te verlichten.

Wanneer plaatsen van een DJ-stent niet aangewezen of niet mogelijk is, moet een nefrostomie ingebracht worden. Dit is een drain die via een klein sneetje in de rug tot in de nier wordt opgevoerd. Deze procedure gebeurt onder lokale verdoving op de dienst radiologie. Antibiotica worden toegediend om eventuele infecties af te koelen. Wanneer de infectie onder controle is of de nierfunctie gerecupereerd is, wordt de steen zelf verwijderd. Nadien kan de DJ-stent of de nefrostomie ook verwijderd worden.